De wet-Breyne of woningbouwwet werd in 1971 gestemd als bescherming van kandidaat-eigenaars die een woning op plan of in aanbouw kopen.
De wet kwam er na een reeks schandalen in de jaren ’60. Kopers die een groot voorschot hadden betaald voor ongebouwde woningen verloren toen bijna al hun geld na frauduleuze faillisementen van enkele bouwpromotoren. De ophef die daarop volgde, maakte duidelijk dat er dringend nood was aan wettelijke bescherming.
Maximaal 5% voorschot.
De wet-Breyne is van toepassing op vastgoed dat nog gebouwd moet worden of dat nog in aanbouw is. Het moet zich op Belgisch grondgebied bevinden en hoofdzakelijk bestemd zijn voor bewoning. De wet treedt automatisch in werking vanaf het moment dat een particulier tot aankoop overgaat door een verkoopsakte te tekenen van een eigendom op plan of in onvoltooide staat.
De wet ziet erop toe dat de afgesproken verkoopprijs, zoals vastgelegd in het contract, achteraf niet om welke reden dan ook wordt gewijzigd. De wet bepaalt ook dat de verkoper bij de ondertekening van de notariële akte nooit meer dan 5% van de verkoopprijs als voorschot mag eisen. Het resterende bedrag moet worden betaald naarmate het werk vordert, in opeenvolgende tranches.
De wet-Breyne voorziet in een verplichte oplevering in twee fases: de voorlopige en de definitieve oplevering. Tussen de twee moet minstens één jaar zitten, zodat je als koper je woning in alle seizoenen kan ‘testen’. Bij een appartement mag de finale oplevering ook niet gebeuren voor de gemeenschappelijke delen opgeleverd zijn.
Voltooiingswaarborg
De wet bepaalt ook een “financiële garantie voor voltooiing”. Dit is een borgsom die door de bouwpromotor wordt gestort en die garandeert dat, mocht hij om welke reden dan ook het werk niet kunnen voltooien, deze som automatisch aan zijn opvolger wordt overgedragen om het geplande bouwwerk te voltooien.
De 10-jarige aansprakelijkheid, wanneer gaat die in?
De 10-jarige aansprakelijkheid gaat in vanaf de datum van de definitieve oplevering van het bouwwerk. Die aansprakelijkheid geldt voor fouten die pas achteraf blijken, dus ‘verborgen’ gebreken die niet zichtbaar waren bij de oplevering. Dat kan gaan om ernstige mankementen aan de fundering, de muren of de constructie, maar ook om lichtere gebreken die pas achteraf aan het licht komen, zoals condensatie in de dubbele beglazing of een slechte geluidsisolatie.